Er zijn in totaal vijf planeten die je met het blote oog prima kunt zien: Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. De twee buitenste planeten in het zonnestelsel Uranus en Neptunus zijn wat zwakker en daarvoor heb je een instrument nodig zoals een verrekijker of telescoop. 

Uranus kun je met een verrekijker wel te pakken krijgen als je weet waar hij precies staat. Hij oogt namelijk niet echt helderder als de sterren in zijn omgeving. Bijgaand zoekkaartje kan je daarbij helpen. 

Uranus staat nu tussen de Plejaden en Jupiter in. Dat maakt het zoeken een stuk makkelijker. Met een verrekijker heb je hem redelijk snel gevonden, mits je op een donkere plek staat en het goed helder is. 

Met een telescoop is je beeldveld wat kleiner en moet je strategischer te werk gaan: Het best kun je een heldere ster opzoeken die een beetje in de buurt staat. Vanuit daar zoek je een iets zwakkere ster dichter in de buurt, enzovoort. Totdat je uiteindelijk bij Uranus bent. Deze methode heet in de sterrenkunde ook wel starhoppen.  

In theorie kun je Uranus trouwens ook nét met het blote oog zien, maar dan moet het wel heel donker zijn!